‘Groen maakt de stad leefbaarder ja. Maar het brengt misschien óók risico’s met zich mee’

Dit interview is reeds gepubliceerd door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) (LinkedIn, 11 juni 2025)

Al tijdens zijn studie vatte Tijmen Hartung, momenteel promovendus aan het Erasmus MC, een fascinatie op voor vectoren: verspreiders van ziekten binnen een ecosysteem. Met de beurs die hij in februari uit het KNAW Fonds Ecologie ontving, spitst hij zijn interesse toe op de rol van muggen en vogels bij de verspreiding van virussen die óók voor mensen ziekmakend kunnen zijn. Locatie van zijn onderzoek? De flora van regio Rotterdam.

Water & groen

‘Mijn onderzoek gaat in zekere zin over muggen en vogels, maar het gaat met name over het effect van landschapsaanpassingen als reactie op klimaatverandering – en hoe deze een effect kunnen hebben op populaties van muggen, vogels en virussen zoals Westnijl en Usutu. Het is geen nieuws dat vogels drager kunnen zijn van ziekmakende virussen, en het is ook geen primeur dat muggen een rol kunnen spelen in de overdracht van die virussen op mensen. Maar omdat het steeds warmer is in Nederland, hebben ‘nieuwe’ virussen zich naar Nederland kunnen verspreiden en dat is wél een verandering. Zo ook het Westnijl en Usutu virus. Deze virussen zijn afhankelijk van vogels als gastheer. In mijn onderzoek focus ik mij op hoe landschapsadaptaties, zoals waterbuffers buiten de stad, effect kunnen hebben op vogelpopulaties en hun bewegingen tussen stad en natuur. Bijvoorbeeld tussen waterbuffers buiten de stad en parken binnen de stad. Zo hoop ik te begrijpen of deze aanpassingen, naast droge voeten en een vergrote leefbaarheid, mogelijk ook risico’s met zich meebrengen.’

Vogels & muggen

‘Vogels kunnen in hun trek ziektes meenemen naar Europa, zoals bijvoorbeeld het genoemde Westnijlvirus en het Usutuvirus. Dat kán voor die vogels zelf problematisch zijn. Van het Usutuvirus is bijvoorbeeld bekend dat merels en uilen eraan sterven. In het geval van Westnijl en Usutu raken wij niet direct via deze vogels besmet – maar muggen kunnen daar wel voor zorgen. Zij gelden in dat geval als ‘vector’: de overdrager van een ziekte binnen een ecosysyteem. En dat kunnen exotische muggen zijn, zoals de Aziatische tijgermug voor bijvoorbeeld Knokkelkoorts. Maar de vector voor het Westnijl en Usutuvirus is de huissteekmug, die we ook hier zo goed kennen. Van het Usutuvirus is maar een handjevol mensen ziek geworden, weten we, en die mensen waren onderliggend vaak al ziek. Usutu beschouwen we daarom ook meer als een wildlife concern dan als een public health concern. Voor het Westnijlvirus ligt dat anders. Zo’n 20% van de mensen die een besmetting oplopen, krijgt er flinke koorts van. En ongeveer 1% ontwikkelt een hersenontsteking. Een mogelijk dodelijke aandoening.’

Vogel-Shazam

‘De invloed van klimaatverandering op virusverspreiding in Nederland – en daarmee ook op het risico daar ziek van te worden – is veelkoppig. Doordat het hier warmer wordt, verspreidt het virus zich vanuit Zuid-Europa via vogels steeds verder naar het noorden van Europa. Maar ook muggen gedijen goed bij hogere temperaturen: zij planten zich langer voort en ontwikkelen zich sneller. Naast groenvoorzieningen en wateropslagen die de stad leefbaarder moeten houden tijdens hete dagen, zijn er ook steeds meer groenvoorzieningen buiten de stad die als waterbuffer voor intense regenval fungeren. Beide typen groenvoorzieningen bieden met hun beplanting en waterpartijen soms een prettig heenkomen voor zowel vogels als muggen. Die hele optelsom aan factoren levert voor mij als onderzoeker vragen op. Voornamelijk: Welke vogels bewegen mogelijk veel tussen de buitenstedelijke waterbuffers en de groenvoorzieningen binnen de stad? En welke vogels uit deze categorie vormen een goede gastheer voor Westnijl en Usutu? Met welke regelmaat bewegen deze vogels zich tussen stad en natuur? En heeft dit invloed op mogelijke risico’s voor de mens? Om vogels te monitoren – en daar ging mijn fondsaanvraag ook deels over – kun je verschillende methoden hanteren. Je kunt heel klassiek tellen door middel van waarneming, of zenderen natuurlijk. Maar dat zijn arbeidsintensieve en dure manieren, en met klassieke monitoring kun je ook dingen missen. Daarom gaan wij nu op locaties ook Passive Acoustic Monitoring Devices inzetten, die zo ongeveer functioneren als de populaire muziekapp Shazam. Het zijn apparaatjes die vogelgeluiden opvangen, en die vervolgens op basis van het geluid duiden welk dier het precies betreft. Zo kun je 24/7 data verzamelen.’

Zandbak af

‘Vorig jaar hebben we al een proefperiode gedraaid met deze vogel-Shazam. Dat was in de Eendragtspolder, een waterbuffer en een stuk plasdrasnatuur net buiten Rotterdam. Dat was geslaagd, en daar hebben we het plan op gebaseerd om in zowel in Rotterdamse stadsparken als de Eendragtspolder te gaan meten. Rotterdam wordt momenteel flink vergroend – denk bijvoorbeeld aan de getijdenparken. Voor de Rijnhaven, nu nog één grote zandbak, bestaan plannen voor begroeiing en water, om recreatieplaatsen te ontwikkelen. Dat geldt ook voor gebieden buiten de stad, zoals de Eendragtspolder, die een duale rol als regenwaterbuffer speelt. Juist nú is het ideaal om met steun uit het fonds metingen te doen op die plekken. Omdat je precies kunt stellen: oké, nu is het nog een zandbak waar vooral reigers en meeuwen rondneuzen. Maar wat gebeurt er met de ecologie en de vogels en muggen die daar onderdeel van zijn, als je daar de omstandigheden grondig aanpast? En, wat voor effect kan dat hebben op virussen die ook voor mensen gevaarlijk kunnen zijn?’