Geen vragenlijsten, maar vrijwilligerswerk

Wat we kunnen leren van het buurtonderzoek van Lutsia Kors

Student Lutsia Kors ging voor haar afstudeerproject op zoek naar innovatieve manieren om het contact tussen kinderen en ouderen te versterken in de Rotterdamse wijk Hillesluis. Ze ging niet de straat op met enquêtes en informed consent-formulieren, maar deed het anders: ze dompelde zichzelf maandenlang onder in de buurt als vrijwilliger bij de lokale speeltuinvereniging. Wat kunnen we leren van haar ‘sensitieve’ buurtonderzoek?

Parkjes, pleintjes, waterkantjes, speeltuinen: voor Lutsia Kors draait een goed ontworpen buitenruimte niet zo zeer om mooie architectuur, maar om plekken die uitnodigen tot interactie met de omgeving. “Ik ben zelf het liefste buiten. Sporten in de natuur, wandelen door de stad,” vertelt ze. Tijdens haar studie Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft werd ze gegrepen door de vraag: hoe krijg je als ontwerper mensen naar buiten? “En vooral: hoe laat je buurtbewoners sámen genieten van de buitenruimte, ook als ze bijvoorbeeld niet dezelfde taal spreken of tot dezelfde generatie behoren?”

Speeltuinvereniging Hillesluis

We spreken Lutsia op een zonnige lentedag bij speeltuinvereniging Hillesluis in Rotterdam-Zuid, waar ze de afgelopen maanden vrijwilliger was en tegelijkertijd werkte aan haar afstudeeronderzoek. Het is een groene speeltuin midden in de wijk, met kronkelende skelterpaden, grote bomen, speelse toestellen en een buurthuis waar kinderen samen knutselen, bewoners workshops volgen en andere activiteiten worden georganiseerd.

Af en toe wordt ons gesprek even onderbroken – een meisje van een jaar of acht rent vrolijk op Lutsia af (“Tikkertje doen?”), de beheerder van de speeltuin maakt een praatje (“Hoe is het nou, Luuts?”), een collega-vrijwilliger loopt langs (“De kinderen staan constant aan dat ding te draaien, hè!”).

Het ding waar Lutsia’s collega naar verwijst, is het speeltoestel dat ze heeft ontworpen: een houten speelrek met draaibare blokken. Voor de ouderen die rond de speeltuin wonen, ontwierp ze een kunststof bloemenvaas voor achter hun woonkamerraam, met bloemen in dezelfde kleuren als de blokken aan het speelrek. “Elke kleur staat voor een beweging, zoals springen of klappen,” legt Lutsia uit. “De kinderen kunnen variëren met de blokken in de speeltuin, de ouderen met de bloemen in de vensterbank. Zo ontstaat er een soort codetaal.”

“Als kinderen een bloemenvaasje achter een raam zien met bijvoorbeeld een blauwe, rode en oranje bloem, dan kunnen ze hier bij het speelrek de bewegingen doen die daarbij horen. Kinderen doen allerlei dansjes bij het speelrek, dat is heel leuk om te zien.”

Het ontwerp

Achter het ontwerp gaat een periode van maandenlang intensief onderzoek schuil. “Ik wilde weten hoe jong en oud de publieke ruimte in de wijk ervaren, waar ze waarde aan hechten, hoe hun ideale buitenruimte eruitziet, wat interactie met buurtgenoten in de weg staat. Vervolgens ben ik gaan kijken waar de gemeenschappelijkheden tussen kinderen en ouderen liggen, en hoe ik die kon samenbrengen in een ontwerp.”

Lutsia’s ontwerp, Bloom, houdt rekening met de behoeften van zowel ouderen als kinderen. In de speeltuin worden kinderen uitgedaagd om samen te bewegen, de omgeving te verkennen en creatief te zijn, terwijl de ouderen rond het plein niet actief deelnemen aan het spel, maar vanuit hun woonkamer toch interactie hebben met de leefwereld die zich buiten afspeelt. “Het maakt niet uit welke taal je spreekt, iedereen kan meedoen. Dat vond ik heel belangrijk in het ontwerp, omdat er hier in Hillesluis heel veel verschillende talen gesproken worden.”

Zelfs de kleinste details, zoals de keuze voor bloemen en bepaalde bloemensoorten, zijn gebaseerd op de workshops die Lutsia hield met bewoners van Hillesluis. “Dankzij deze sessies kwam ik erachter welke bloemen favoriet waren onder de bewoners, maar bijvoorbeeld ook dat niet iedereen een vensterbank heeft om een vaasje op te zetten. Daarom is de vaas zo ontworpen dat je hem ook aan het raam kunt bevestigen met een speciale powerstrip.”

Meedoen met bewoners

Lutsia koos niet voor traditioneel buurtonderzoek, maar ging als vrijwilliger aan de slag bij speeltuinvereniging Hillesluis. “Voor wetenschappers en ontwerpers is de kennis van bewoners heel waardevol. Om die kennis te verzamelen, trekken ze meestal met enquêtes en consentformulieren de wijk in, op zoek naar participanten. Maar dat kun je ook omdraaien: als onderzoeker meedoen met de bewoners, in plaats van andersom.”

De speeltuinvereniging was daarvoor de perfecte plek. “Hier komt de hele buurt samen,” aldus Lutsia. “Er komen natuurlijk veel kinderen, en zij nemen hun ouders en grootouders mee. Maar er zijn ook activiteiten voor andere buurtbewoners, zoals de wekelijkse ochtendwandeling voor ouderen door Rotterdam-Zuid die vanuit de speeltuinvereniging georganiseerd wordt.”

Lutsia sprak met veel kinderen en ouderen uit de buurt. “Ik wilde de buurtbewoners niet bevragen, maar ze echt horen. Een band opbouwen, een gemeenschappelijke taal vinden. En uiteindelijk ook: iets terugdoen voor de buurt, en niet alleen eventjes wat data komen verzamelen voor mijn onderzoek,” vertelt ze. Ze vroeg bewoners niet om het toestemmingsformulier te ondertekenen dat ze van de universiteit meekreeg, maar verkreeg informed consent met een zelfontworpen alternatief: kaartjes met prachtige illustraties die duidelijk maken waar ze precies onderzoek naar doet, waar ze toestemming voor vraagt – foto’s maken, vragen stellen, informatie gebruiken – en wat deelnemende bewoners kunnen verwachten.

Lessen voor onderzoekers

Lutsia studeerde onlangs af op haar ‘sensitieve’ buurtonderzoek in Hillesluis, waarna ze direct vertrok naar Lissabon om haar resultaten te presenteren op een internationaal congres.

Maar wat is dat eigenlijk, sensitief onderzoek, en wat kunnen wetenschappers en ontwerpers leren van zo’n aanpak? Lutsia: “Sensitief onderzoek draait voor mij vooral om écht luisteren, contact maken, iets teruggeven. Je kunt als onderzoeker al je tijd steken in papers lezen, verslagen tikken en interviews plannen, maar in die tijd kun je bijvoorbeeld ook vrijwilligerswerk doen.”

Een andere belangrijke les: “Taal doet ertoe. We leren aan de universiteit bepaalde woorden en termen, maar ik merkte tijdens mijn onderzoek dat die institutionele taal niet goed aansluit op de leefwereld hier in Hillesluis.” Lutsia maakte een woordenboekje voor onderzoekers, waarin ze haar ervaring deelt met institutionele woorden en alternatieven. “Ik gebruik bijvoorbeeld geen woorden zoals ‘achterstandswijk’, ‘data verzamelen’ en ‘deelnemers’. Ik spreek liever over gewoon een ‘wijk’, ‘verhalen verzamelen’ en ‘lokale experts’. Zo vormt taal geen barrière, maar juist een manier om verbinding te creëren.”

Over de rol van Resilient Delta

Het afstudeerproject van Lutsia Kors werd begeleid door wetenschappers verbonden aan het Resilient Delta initiative. Het Resilient Delta initiative ondersteunde het project financieel en door een netwerk van onderzoekers, maatschappelijke organisaties en andere actoren beschikbaar te stellen. 

Meer weten? De masterscriptie van Lutsia Kors, getiteld ‘Coloring the Space Between Us: Public Space Design for Intergenerational Interaction through Sensitive Research’, is hier te lezen.